Nog geen reacties

De nachtmerrie van de koning

Zondag 18 november

Bijbellezingen: Daniël 2
Voorganger: ds. Fred van Helden
Dienst van woord, tafel en gebaar i.s.m. Interkerkelijk Doven Pastoraat met tolk

Avondmaal

In deze viering van woord en gebaar zal ook het Avondmaal gevierd worden. Brood en wijn wordt gedeeld. Een groots gebaar! We vieren de ontmoeting met elkaar en met God, en gedenken Jezus’ onvoorwaardelijke liefde voor ons.

Collecte voor de Voedselbank

Jezus ging ons voor in delen. In dat spoor willen wij ook volgen als wij het Avondmaal vieren. Er is deze zondag gelegenheid om producten mee te nemen voor cliënten van de Voedselbank.

Ontworteld

In de viering van 11 november ga ik verder met de bestudering van het boek Daniël. Na de eerste dienst over Daniël kreeg ik veel reacties van herkenning over het ontworteld voelen.

Daniël is meegenomen door Nebukadnessar naar Babel. Alles waar Daniël mee opgevoed was en wat voor hem vertrouwd was, is met de inval in zijn land op losse schroeven komen staan. Israël het uitverkoren volk van God? God die zijn volk zal beschermen?  De vijand vernielde het land, plunderde, verkrachtte, roofden en vernielden de tempel.  Wat is dat geloof dan nog waard? Wat moet Daniël in deze nieuwe situatie?

Dezelfde vragen spelen ook bij ons nu de veilige en vertrouwde haven waar velen in zijn opgegroeid zo is veranderd. Geloven of naar de kerk gaan is niet meer de gewoonste zaak van de wereld. Het is eerder uitzondering dan regel, zeker als je niet in de biblebelt woont, maar in het randstadse Nederland. Geloven lijkt iets antieks? “Geloof jij nóg?”

Daniel houdt zich aan de reinigingswetten en geeft daarmee aan, dat hij gelooft dat God ook ergens in Babel te vinden moet zijn. Want aan die wetten houd je je om rein de tempel in te gaan. En de tempel is niet meer. Daniël gelooft tastend en zoekend dat God groter is dan alleen de vertrouwde God van zijn kinderjaren, groter dan alleen het volk of alleen het land.

Daniël leert langzaam en pijnlijk, dat God niet alleen behoort tot de nestgeur of opvoeding, maar dat God ook daar is, waar je je niet thuis voelt. Bovendien verandert zijn houding tot God. God is niet mijn God of onze Lieve Heer, die wij als het ware in onze broekzak hebben. Maar: ik ben van God.

Macht

In het tweede hoofdstuk gaat het over macht.

De koning heeft een nachtmerrie en vraagt aan de wijzen en adviseurs; “Leg me mijn droom uit? Maar vertel eerst waar die droom over gaat.”

De koning wil niet dat hij iets op zijn mouw gespeld krijgt. De koning voelt aan dat in die droom ook zijn eigen veiligheid en zijn macht in het geding is. Hij wil geen mooie praatjes, of zoete sprookjes. “Maar hoe kunnen we die droom nou weten?” vragen de wijzen. En als ze zo proberen tijd te winnen, verliest de koning zijn geduld en beveelt hij; “Maak ze allemaal maar een kopje kleiner.”

De koning laat zijn ware aard zien. De wijzen waaronder Daniël weten. De koning is verslaafd aan macht. En schrikt voor niets terug om zijn macht te handhaven.

Macht op veel nivea’s

Het verhaal lijkt  wel een sprookje, maar zoals bij sprookjes ligt de werkelijkheid vaak om de hoek. Macht is verslavend. Wie macht heeft wil macht behouden. En die wil om macht speelt op allerlei niveau’s; bij leiders van landen in de internationale politiek, maar ook in de handel in en bedrijfsleven, bij internationals.

De hang naar macht speelt ook in de landelijk politiek, in de kerk en in de samenleving. In het behouden van wat we hebben, of ‘vroeger’ hadden. Hoever wil je daarin gaan?

In de wereld leven vele Nebukadnessars, die een bepaalde macht hebben en die dreigen kwijt te raken. En misschien ook in jou en mij.

Daniël vraagt God om hulp. Daniël, hij vertelt de droom van het beeld van de koning dat omver wordt gekegeld door een steen. De uitleg is dat de macht tot een eind komt. Maar het reikt misschien verder dan alleen de wereldrijken? Het gaat er om dat de alle machtsstructuren worden doorbroken. Iemand anders krijgt de macht, God. Dat gebeurt niet grootschalig maar met ‘iets kleins’ als een steen.

Daarmee komt voor Daniël misschien misschien niet direct het koninkrijk van God op aarde, maar wel de vaste hoop, dat de menselijk macht wordt overwonnen en Gods koninkrijk zál komen.