Bijbellezing: uit 1 Petrus
Voorganger: Caroline der Nederlanden
Op de tweede zondag van de prekenreeks over ‘Vreemdelingen en Priesters’ bespreken we het bijbelse beeld van het priesterschap.
In het Eerste Testament wordt het volk Israël door God een speciale rol toebedeeld. Als volk wordt zij uit alle volken gelicht. Dat maakt haar tussen de volken tot ‘vreemdeling’, anders dan de andere volken. Dit wordt benadrukt door twee grote ervaringen die het volk meemaakt: de gevangenschap in Egypte en de ballingschap.
De priester bemiddelt tussen God en volk
Daarnaast wordt voor Israël ook het woord ‘priester’ gebruikt; als een priester bemiddelt zij tussen God en de volken. Israël is Gods eersteling onder de volken en vertegenwoordigt de volken naar God. En andersom: zij is geroepen om door te geven en voor te leven Gods Woord voor de volken. Diezelfde woorden ‘vreemdeling’ en ‘priester’ worden in het Tweede Testament toegepast op de gemeente.
De kerk als vertegenwoordiger van de wereld voor God, en God voor de wereld.
In deze viering willen wij kijken naar het priesterschap van de gemeente, zoals Stefan Paas in zijn boek ‘Vreemdelingen en priesters’ beschrijft. De kerk kent een dubbele beweging; de kerk vertegenwoordigt de wereld voor God, en God voor de wereld. Wij mogen enerzijds God loven en danken en bidden, anderzijds mogen wij ons door de wereld bewegen, getuigend in woord en daad, geduldig, uitnodigend, en vriendelijk. Hoe geven wij dit inhoud en vorm in deze tijd, waarin de kerk vaak een marginale rol speelt.