Nog geen reacties

Een stoet naar Bethlehem

Ik loop langs de straat, ik loop door het donker;
ik ben nog niet thuis, ik moet nog zo ver .
Er schijnt haast geen maan; ik zie niet één ster,
die mijn weg kan verlichten met zijn geflonker .

Ik klop aan een huis, ik heb zo lang gelopen,
voor een ogenblik warmte, een ogenblik rust,
waar een mens op mij wacht, waar iemand mij kust,
maar de ramen zijn stil en niemand doet open.

Maar dan hoor ik een stem, voel een hand op mijn schouder,
een stem die mij zegt, kind, wat sta je alleen,
kun je dan helemaal nergens meer heen,
kom in mijn warmte,het wordt steeds maar kouder .

Dan betreed ik een huis, niet veel meer dan een stal,
een lantaarn verlicht het geluk van het heden.
Er is overal liefde en overal vrede,
ik kan het leven weer aan, dat nu komen zal.

En ook schapen liepen mee,
ze volgden zachtjes twee aan twee,
ze gaven stukjes van hun vacht
aan mensen in de koude nacht.

En waar je deze stoet zag gaan
daar sloten zich de mensen aan.

De blijde boodschap uit hun mond
ging zo de hele wereld rond,
ze zongen van “in terra pax”-
de vrede nu, de vrede straks.

Mocht jij hen soms voorbij zien gaan,
sluit je dan vrolijk bij hen aan.