
Zondag 30 september
Bijbellezing: Marcus 9: 38-50, Numeri 11: 24-29
Voorganger: Ds. Caroline der Nederlanden
De leerlingen zien iemand die een geest uitdrijft in Jezus’ naam. Alleen: hij hoort niet bij hen. Daarom willen ze het hem beletten.
Vertaald naar deze tijd zouden we ons af kunnen vragen: Wanneer ‘hoor’ je bij Jezus, wanneer niet? Ligt het aan je daden, aan je woorden, aan je geloven-in-Jezus. Of ligt het aan tot welke kerk je behoort? Welke maatstaf gebruiken we om te bepalen wie er wel of niet bij hoort?
Jezus neemt het ruim en zegt: wie niet tegen mij is, is voor mij.